Aardbeving, reddingshonden en mens boven dier?

Dierbare collega’s en studenten,
Als goede voornemen dit jaar had ik bedacht minder het journaal op TV te kijken en meer de krant te lezen. Waarom? Omdat ik merkte dat ik wat naargeestig werd van al die vreselijke beelden. De krant geeft meer achtergrondinformatie en inzicht zonder al te visueel gestimuleerd te worden, althans dat was mijn idee. Na de vreselijke aardbeving in Turkije en Syrië zit ik echter alweer een paar weken aan de buis gekluisterd. Het voelde als wegkijken als ik het journaal niet volgde. Wat een leed voor alle mensen daar! Mijn gedachten gaan dan ook uit naar eenieder binnen onze facultaire gemeenschap die in het rampgebied dierbaren heeft verloren of waarvan dierbaren in nood verkeren.
Ik dacht een balans in het journaal op te merken tussen de afgrijselijkheden en hoop op overlevenden. Die gedachte werd versterkt door de beelden van de Nederlandse reddingsteams en dan m.n. de honden die werden ingezet. Met vele uren geduld getraind voor dit zware en gevaarlijke werk. En toen de zin die mij steeds maar bijblijft: ‘ja een hondenleven telt dus minder dan een mensenleven’; de zin die werd uitgesproken door een zeer betrokken trainer en begeleider van de hond die in beeld haar reddingstechnieken liet zien. Deze zin bracht mij weer terug naar mijn eigen ethiek onderwijs, meer dan 20 jaar geleden. Naar de discussies die we voerden over de intrinsieke waarde van dieren. En hoe complex ik het toen vond om een goed gefundeerde mening en standpunt te formeren hierover en die dan, waar relevant, ook na te leven. Ik ben heel blij dat er in het huidige curriculum veel meer aandacht is voor ethiek en ethische dilemma’s. Hopelijk ondersteunt het jullie denken, lieve studenten!
Een ander dilemma, voor mij een beetje in dezelfde lijn, kwam op mijn pad zo’n 1,5 jaar geleden. Ik was net een paar maanden bezig als decaan en we zaten nog in ‘de staart’ van de COVID pandemie. Een collega vanuit een ziekenhuis in de buurt belde. Of dierartsen en studenten van de faculteiten zouden kunnen helpen met het vaccineren tegen het SARS-CoV-2-virus. Ik gaf toen aan dat we zeker bereid waren mee te denken en helpen waar kon. Echter, ik gaf ook aan dat onze dierenartsen het ook erg druk hadden met de patiëntenzorg draaiend te houden. Door de aanzienlijke toename van gezelschapsdieren en ook paarden tijdens de pandemie, was het in onze Universiteitskliniek topdrukte. Niet helemaal het antwoord wat mijn collega verwachtte, geloof ik. De memorabele woorden werden uitgesproken: ‘ik neem toch aan dat jullie mensenlevens boven dierenlevens stellen’. Volledig verrast mompelde ik vervolgens nog iets over dat dierenartsen ook een eed afleggen enz. en probeerde nogmaals te benadrukken dat we echt mee wilden helpen maar wel binnen de grenzen van wat mogelijk was. Onze kliniek is toen nog in contact geweest met het ziekenhuis, maar daarna hebben we niets meer vernomen.
Lang heb ik over dit voorval nagedacht. Had ik anders kunnen of moeten reageren? Hoe denken we eigenlijk over dit soort zaken als facultaire gemeenschap? Liggen we op 1 lijn of zijn er misschien wel grote verschillen tussen mensen? Hebben we het daar wel genoeg over met elkaar? Kan ik wel een goed gefundeerd antwoord geven als jullie decaan, namens de faculteit?
Het lijkt mij mooi om in 2023 weer wat vaker de dialoog aan te gaan met elkaar over dit soort complexe vraagstukken. Want dat is waar een universiteit voor is! En dan nodig ik ook graag onze collega’s vanuit de humane geneeskunde uit: wie weet wat we nog van elkaar kunnen leren en met elkaar kunnen verkennen.
In de tussentijd lees ik maar weer veel en ijverig de krant.
Warme groeten, Debbie