Vragen en antwoorden over de nieuwe huisvesting van Diergeneeskunde

In oktober en november vond er per departement een bijeenkomst plaats om medewerkers nader te informeren over de nieuwe huisvesting van Diergeneeskunde. Onderwijs gerelateerde vragen en antwoorden van deze medewerkersbijeenkomsten lees je hieronder. 

Departement Population Health Sciences - 9 november

Vraag: Ik mis nog wat praktische zaken, maar misschien volgen die nog? In de periode tussen sloop in 2023 en nieuwbouw in 2026, waar blijven het onderwijs en andere functies dan? 
Antwoord: In de voorbereidende projecten zie je dat medewerkers vanuit het M. G. de Bruingebouw naar andere plaatsen in de facultaire gebouwen verhuizen. Voor Landbouwhuisdieren is dat met name naar Nieuw Gildestein. Op het moment dat we de dierfaciliteiten bij het M. G. de Bruingebouw niet meer kunnen gebruiken, hebben we natuurlijk de Onderwijs & Onderzoeksfaciliteit op de Tolakker al gerealiseerd. Alles wat we nu doen heeft tot doel om de continuïteit van onderwijs en onderzoek te garanderen. Niet meer vanuit het M. G. de Bruingebouw, maar vanuit andere gebouwen op de faculteit. 

Vraag: Er is nu al een capaciteitsprobleem in het onderwijs. Hoe moet dat dan? Bijvoorbeeld geen lokalen beschikbaar, overvolle lokalen. Er is altijd gedoe rondom roostering. 
Antwoord: De cijfers laten zien dat we structureel nog veel (onderwijs)ruimtes ongebruikt laten. Het blijkt dat beschikbaarheid, roosteren en daadwerkelijk gebruik nog niet goed op elkaar aansluiten. Er wordt gewerkt aan verbetering daarvan binnen de UU als geheel. Zoals we er nu naar kijken moet het mogelijk zijn het onderwijs zodanig te continueren dat de kwaliteit daar niet onder gaat lijden vanwege ruimtelijke aspecten.

Vraag: Wordt de medewerkerskennel bij de plannen betrokken? Wij zitten hier met 40 medewerkers die de kennel gebruiken en ook een paar handenvol studenten die zich ernstig zorgen maken. Waar moeten we hen naartoe sturen voor hun vragen?
Antwoord: Dat is nu nog niet bekend. We zijn nu bezig om voor de nieuwbouw met de visieteams op hoofdlijnen te zeggen hoe de faculteit er over 10-20 jaar uitziet. Wat vinden wij dan belangrijk vanuit onderwijs, onderzoek en de kantooromgeving. In 2021, als de visie er ligt, gaan we verdere uitwerking doen. Dan kunnen we de vraag meenemen: als we deze kaders hebben, wat betekent dat dan voor het medewerkerskennel?

Vraag: Hoe worden de gevolgen van de nieuwbouw van het faculteitsgebouw gewogen voor Onderzoek & Onderwijs Landbouwhuisdieren en vice versa? Wie is daarbij betrokken?
Antwoord: De planvorming voor de nieuwbouw is gericht op het integraal toekomstbestendig maken van de huisvesting van Diergeneeskunde. Afdeling, departementsbestuur en faculteitsbestuur denken met elkaar na over de manier waarop in de toekomst het Onderzoek & Onderwijs wordt georganiseerd en welke strategische keuzes en prioriteiten daarbij leidend zijn. De strategie van de faculteit (departement / afdeling) is leidend voor de nieuwbouw. Dat wil zeggen binnen alle randvoorwaarden waar we onder andere als onderdeel van de universiteit mee te maken hebben. 

Facultaire Ondersteunings Organisatie - 12 november

Vraag: Wie zitten er in de visiewerkgroep onderwijs?
Antwoord: Iedere werkgroep heeft een kern. Hierin zit een bestuurslid, in dit geval Merel Langelaar, Kirsten Reijneveld (projectmanager Nieuwbouw en vaste deelnemer in alle werkgroepen) en een of twee vast werkgroepleden, in dit geval Daniela Salvatori en Kim Hopman. De portefeuillehouders onderzoek en onderwijs zijn hierin betrokken. Deze kernleden gaan mensen uit de verschillende domeinen betrekken, dus ook uit het onderwijsdomein. Er is gekozen om geen grote werkgroepen samen te stellen, maar de opdracht is wel breed informatie op te halen, intern en extern.

Vraag: Gaat er ook wat aan de infrastructuur van het OV veranderen?
Antwoord: Dit vraagstuk is geen onderdeel van de nieuwbouw van de faculteit, maar wel is het verbonden met de campusontwikkeling en het USP. In dit project worden grote veranderingen uitgewerkt. Zo zal bijvoorbeeld de parkeergarage van het UMC worden verlegd naar het noorden, aan de kant van de snelweg. De verbinding van de tramlijn met de faculteit kan hierdoor verbeterd worden. Er zijn meer ontwikkelingen op campus-niveau die er voor zorgen dat de relatie tussen faculteit en campus wordt versterkt. Dit betreft natuurlijk ook een meerjarenprogramma, het gezicht van het USP zal pas over 10 tot 15 jaar wezenlijk veranderd zijn.

Vraag: Het lijkt mij  lastig dat bepaalde medewerkers van OSZ, bijvoorbeeld onderwijsondersteuners of roosteraars, slecht vindbaar voor docenten en studenten worden. Bij het UMC hebben de medewerkers OSZ volgens mij wel een vaste plek behouden. Hoe kijken jullie daar tegen aan?
Antwoord: Dit is naar voren gekomen in de werkgroep van OSZ en IHV, we zoeken hier een oplossing voor. Er zijn digitale mogelijkheden om elkaar terug te vinden. Een andere optie is om voor deze groep mensen een kleinere zone in te richten om ze beter vindbaar te maken. In de werkgroep voor de schuifbeweging Jakob-Schimmel hebben we het hier over gehad. Er zou gewerkt kunnen worden met front office plekken, waar gewisseld kan worden tussen verschillende medewerkers. Zo kan je op een rustige plek werken wanneer je wil, terwijl een andere collega nog wel vindbaar is. 

Vraag: Als ik het goed begrijp zijn nog niet alle werkgroepen geïnstalleerd, is er in één van deze werkgroepen bijv. de werkgroep onderwijs plaats om het geluid van de studenten te vertegenwoordigen?
Antwoord: In de visiewerkgroep onderwijs zit een student, namelijk Kim Hopman. Dit gaat over de visie hoe het onderwijs er op de faculteit over 10 jaar uit zal zien en wat er dan belangrijk is als het gaat om de ruimtebehoefte en inrichting. Bij het verder uitwerken van deze plannen zullen ook studenten worden betrokken. Vanuit de D.S.K. zijn er vragen gekomen. Komt bijvoorbeeld de D.S.K. kamer terug? We zullen met studenten van verschillende verenigingen in gesprek gaan over hoe dit vorm moet krijgen. Het begrip ‘ontmoeten’ staat centraal in de planvorming: ook studieverenigingen krijgen daar in een plaats.

Vraag: Wordt er ook rekening gehouden met toekomstbestendige toiletten? En daarmee bedoel ik natuurlijk inclusief, voor iedereen? Bijvoorbeeld met bordje ‘iedereen welkom’ of geen bordjes.
Antwoord: Dergelijke wensen en soms ook (maatschappelijke) vereisten komen bij de nadere uitwerking van de ruimtebehoefte en inrichting aan bod. We kunnen er van uitgaan dat hiervoor aandacht zal zijn. We volgen hier de normen van de Universiteit.

Vraag: Hoe nemen we in de nieuwbouwplannen ook de buitenruimte mee?
Antwoord: Vastgoed & Campus is niet alleen bezig met de gebouwen maar ook met het gebied; wegen, openbaar vervoer, groen en parken. Daarvoor wordt in samenwerking met de gemeente gewerkt aan de omgevingsvisie 2040. Hoe willen we het Utrecht Science Park inrichten? Er wordt ook specifiek gekeken naar de faculteit Diergeneeskunde binnen USP Oost; hierbij wordt onder andere nagedacht over de positionering van het nieuwe faculteitsgebouw. Er moet een geheel gecreëerd worden, dus er wordt zeker aandacht besteed aan de buitenruimte in relatie tot de gebouwen. Er kan bijvoorbeeld gedacht worden aan een soort plein om de verschillende gebouwen van de faculteit in de buitenruimte met elkaar te verbinden en een geheel te laten zijn.