U-raad stemt tegen afschaffing verplichting honours onderwijs
De Universiteitsraad heeft tegen een voorstel gestemd dat faculteiten vrij zou stellen van de verplichting om honoursonderwijs aan te bieden in de bachelor (nota toegankelijk met solis-id). Het verzoek dat ook vanuit de faculteiten zelf kwam, was bedoeld om hen de ruimte te geven om ten tijde van de bezuinigingen andere keuzes te kunnen maken met het geld dat nu gereserveerd is voor dit selectieve extra onderwijs. Het is nog onduidelijk op welke manier de beoogde ruimte van 1 miljoen nu gerealiseerd kan worden.
De Universiteit Utrecht staat voor een stevige financiële opgave. Door de bezuinigen op het hoger onderwijs, moeten we het dit jaar al met 35 miljoen minder doen. Deze financiële situatie vraagt om duidelijke keuzes en aanpassingen. Onze ambities blijven de leidraad voor de toekomst: kwalitatief onderwijs, onderscheidend onderzoek en een goede bedrijfsvoering staan voorop. Door scherpere keuzes te maken in wat we doen en ook niet meer doen, willen we ervoor zorgen dat we een gezonde en duurzame universiteit blijven. En daarmee zoveel mogelijk ontslagen voorkomen. In de afgelopen maanden is zorgvuldig gekeken naar besparingsmogelijkheden. Met input van decanen en directeuren zijn zeven bezuinigingslijnen geformuleerd. Faculteiten de vrijheid geven om wel/geen honoursonderwijs aan te bieden, was één van deze lijnen.
Zorgen bij studenten over profilering
In de Universiteitsraad stuitte dit voorstel op weerstand bij de studentgeleding. Zij stellen met name dat er geen mogelijkheden overblijven voor studenten om uit te blinken en uitgedaagd te worden tijdens hun opleiding als het honoursonderwijs wordt afgeschaft. Daarnaast zijn ze niet overtuigd dat het voorstel een besparing oplevert, en zit de communicatie rondom het voorstel ze dwars. “We begrijpen dat de Universiteitsraad het belangrijk vindt dat studenten uitgedaagd worden tijdens hun studie”, aldus Henk Kummeling, Rector Magnificus. “Ook het College van Bestuur vindt dat essentieel. Wij zijn echter overtuigd dat die uitdaging in ons reguliere onderwijs te vinden is, en dat studenten daarnaast talloze manieren hebben om zich te onderscheiden buiten de collegebanken aan de hand van bijvoorbeeld stages en bestuursjaren.”
Kummeling: “in 2008 zijn we begonnen met honoursonderwijs nadat we een financiële impuls kregen vanuit de overheid voor ‘excellentieprogramma’s’. Toen deze impuls na 2014 wegviel, hebben we het honoursonderwijs voortgezet. Onderwijsvormen die je eerst alleen binnen het honours zag, hebben inmiddels hun weg gevonden naar het reguliere onderwijs en zijn daar verankerd. Vanuit de overtuiging dat uitdaging niet uitsluitend beschikbaar moet zijn voor een kleine, selectieve groep studenten, maar in het DNA van al ons onderwijs moet terugkomen. Dat is onder andere terug te zien in ons geactualiseerde onderwijsmodel. Daarom denken we dat het facultaire honours onderwijsonderwijs inmiddels weinig meer toevoegt aan het huidige onderwijsaanbod.”
Verantwoorde keuze om pijnlijkere keuzes te voorkomen
De faculteiten ontvangen op dit moment gezamenlijk zo’n één miljoen euro om honoursonderwijs te faciliteren. Het voorstel dat op tafel lag bij de U-raad, was dat faculteiten dit bedrag zouden behouden, maar de vrijheid zouden krijgen om te bepalen of zij dat geld wilden gebruiken voor honoursonderwijs of zouden inzetten voor andere doeleinden.
“Het is teleurstellend dat deze eerste bezuinigingsmaatregel nu strandt in de Universiteitsraad. Deze maatregel die in de praktijk 800 van onze 40.000 studenten raakt (een aantal dat de laatste jaren procentueel terugloopt), werd gezien als een verantwoorde bezuiniging om pijnlijkere keuzes te voorkomen. Heel concreet betekent het bijvoorbeeld dat bij Geesteswetenschappen, waar ze in hun begroting al rekening hadden gehouden met deze maatregel, nu elders een besparing van 300.000 euro voor dit jaar gevonden moet worden. We hadden gehoopt dat de Universiteitsraad ook overtuigd zou zijn dat het belang van de kleine groep honoursstudenten niet opweegt tegen het belang van de grotere groep studenten en medewerkers.”
Tijdens de universiteitsraadsvergadering van maandag 17 februari stemden 10 raadsleden tegen het plan om de verplichting te laten vervallen, 6 raadsleden waren voor. Het is nog niet duidelijk op welke manier de beoogde bezuiniging van 1 miljoen nu gerealiseerd kan worden. Het College van Bestuur is voornemens om volgend collegejaar opnieuw met de Universiteitsraad te spreken over het laten vervallen van de verplichting. Dit zal resulteren in een nieuw voorstel.