Collegetour: De schrijvende dierenarts

Chris Polanen (1963) is geboren en getogen in Suriname en kwam naar Utrecht om Diergeneeskunde te studeren. Nu heeft hij een dierenartsenpraktijk in de Amsterdamse Bijlmer met klanten van over de hele wereld. En hij schrijft  – romans en columns, onder meer voor NRC. Zijn verhalen zijn soms aangrijpend, soms ook erg grappig. Hij beschrijft onder meer wat hij in de praktijk allemaal meemaakt.

Op 24 oktober leest hij voor uit eigen werk. En gaat hij graag met studenten en collega’s in gesprek. Over het vak, het runnen van een dierenartsenpraktijk, over zijn roots, zijn interesse in enneagrammen, en over het belang om in het contact met klanten en collega’s nieuwsgierig te blijven naar verschillen.

Waar: Café Madame Jeanette (Yalelaan 104)
Wanneer: 24 oktober, van 17:15 tot 18:00.
Inloop vanaf 17.00u.
Na 18.00u een borrel, pizza en mogelijkheid een boek te laten signeren.
Toegang: gratis

Meld je aan en dien eventueel een vraag in

Hieronder een voorproefje in de vorm van een van Chris’ columns:

MOEILIJKE GEVALLEN

De dame belde mij nadat ze naar mij doorverwezen was door een bevriende collega. Er moesten kiezen getrokken worden bij een kat. Deze had een zeer zeldzame aandoening van de bloedcellen en een narcose was gevaarlijk. Ik was op geen van deze gebieden een specialist en wist niet zeker waarom de mevrouw naar mij doorverwezen was.

‘Er is nog iets,’ zei de dame.

Ik hoorde twijfel in haar stem.

U bent Surinaams toch?’

‘Ja.’

‘Ik heb namelijk een Surinaamse buurman, bij wie mijn kat altijd op bezoek ging. Maar hij heeft iets met die kat gedaan… Ik weet niet precies wat. Nu is de kat bang voor donkere mensen.’

‘O.’ Leek mij niet zo een probleem. Tegen de tijd dat de kat zich daar druk over ging maken, had hij de verdoving al te pakken.

‘Hoe donker bent u eigenlijk?’ Als ‘donkere dierenarts’ ben ik wel wat gewend op dat gebied.  Honderden honden heb ik op mijn behandeltafel gehad die volgens de eigenaar ‘niet van donkere mensen hielden’. Uiteindelijk was de angst voor de spuit altijd veel groter dan de angst voor de kleur van degene die hem vasthield. Nu had ik echter niet direct een antwoord klaar.

‘Gemiddeld,’ zei ik, maar ik realiseerde mij dat het antwoord net zo belachelijk was als de vraag.

‘Hmmm… en er is nog iets.’

‘Ja?’

‘Mijn kat heeft ook last van entiteiten. Ik weet niet of u open staat voor dat soort dingen.’

Ik werd steeds minder blij met de doorverwijzing. ‘Ik sta overal voor open, mevrouw,’ zei ik om tijd te winnen. Nou ja, misschien was het wel waar. Niet van nature, maar gedwongen door dit beroep.

‘Dat is mooi. Denkt u trouwens dat de kat de narcose wel overleeft?’

‘Ik heb nog nooit een kat met deze ziekte onder verdoving gebracht. Het veiligst zou waarschijnlijk zijn als u de kat naar de Diergeneeskundige Faculteit in Utrecht bracht voor behandeling.’

‘Dat heb ik al aan de kat gevraagd, maar hij zei dat hij absoluut niet naar Utrecht wilde. Ik heb bovendien een goed gevoel bij u.’

Ik begreep nu waarom de collega haar naar mij had doorverwezen en maakte een afspraak voor de behandeling.