Skills Booster: Zo formuleer je een goede onderzoeksvraag
Als je onderzoek gaat doen, is het fijn om zo snel mogelijk een heldere onderzoeksvraag te hebben. Niet alleen gaat onderzoek doen over (wetenschappelijke) vragen beantwoorden, het helpt je tevens om allerlei beslissingen te nemen tijdens de uitvoering van het onderzoek. Want welke gegevens of data ga je verzamelen? En wat ga je deze vervolgens analyseren? Ook als je je paper of thesis schrijft, helpt een heldere vraag bij het structureren van je tekst.
In het begin van een onderzoekstraject ga je nadenken en beslissen waar je onderzoek over zal gaan. Dit leg je vast in een onderzoeksopzet of onderzoeksplan. Daarin bespreek je -ook al worden er allerlei andere termen voor gebruikt- het wat, waarom en hoe van het onderzoek.
Naast het feit dat het formuleren van een vraag sowieso belangrijk is, moet de hoofdvraag zelf zo helder mogelijk zijn om richting te geven aan je onderzoek. Wat wil je precies te weten komen? Naar welk type informatie ben je op zoek? Gebleken is dat je 6 typen vragen kunt onderscheiden. Stel je hebt besloten dat je onderzoek wil doen naar ‘de voorlichtingstaak van het Voedingscentrum’, dan kun je daar in principe 6 soorten vragen over stellen. Hieronder vind je voor elk daarvan een voorbeeld:
Hoe kies je nou voor een bepaald type vraagstelling?
Niet alle vraagtypen zullen zomaar geschikt zijn voor je onderzoek. Bij het maken van een keuze moet je onder andere rekening houden met het volgende:
Nog twee tips
- Of je de vraag open of gesloten formuleert, maakt niet uit voor de typering van de vraag. Bij een gesloten vraag heb je bijvoorbeeld al een idee over een mogelijk kenmerk of een mogelijke oorzaak en wil je toetsen of dat klopt. Maar je onderzoek is dan nog steeds beschrijvend of verklarend.
- Bedenk wat de uitkomst van je onderzoek zal zijn. Op welk antwoord hoop je? Dan weet je wat de daarmee corresponderende vraagstelling moet zijn! Als je bijvoorbeeld hoopt op een overzicht van voor-en nadelen, dan moet je een evaluerende vraag formuleren. Ook al weet je nog niet precies wat die voor- en nadelen zullen zijn, je bent daar dan wel naar op zoek.
Hoe nu verder?
Elke vraag is op zoek naar iets anders en de uitvoeringsfase van het onderzoek zal dan ook per vraagtype anders zijn. Om structuur te geven aan de uitvoering van het onderzoek formuleer je deelvragen. Dat zijn vragen aan de hand waarvan je uiteindelijk de hoofdvraag kunt beantwoorden. Het geeft aan welke stappen je zet op weg naar het antwoord.
De deelvragen zijn per vraagtype anders. Bij een evaluerende hoofdvraag formuleer je andere deelvragen dan bij een verklarende vraag. Bij de een evaluatie zal er bijvoorbeeld altijd een deelvraag zijn waarmee je onderzoekt wat de norm is aan de hand waarvan je evalueert. In het bovenstaande voorbeeld van een evaluatieve vraagstelling is dat dan “Wanneer spreken we van effectief?” Terwijl bij een verklarende hoofdvraag je onder andere een deelvraag zult hebben over hoe je mogelijke oorzaken (of gevolgen) zou kunnen vaststellen.
Als je deelvragen hebt geformuleerd, controleer dan of je ze allemaal nodig hebt om de hoofdvraag van je onderzoek te beantwoorden. Ontbreekt er geen vraag? En stel je geen overbodige vragen?
De Skills Boosters zijn een samenwerking tussen docenten van Onderwijsadvies & Training, het Skills Lab en het Nationaal Programma Onderwijs.
Contact Skills Lab
- Mail naar skillslab@uu.nl of bel +3130 253 6300
- Universiteitsbibliotheek Utrecht Science Park | Kamer 2.45
- Heidelberglaan 3, 3584 CS Utrecht