Eindwerkstuk
Je eindwerkstuk is een 'proeve van bekwaamheid' waarin je vaardigheden en kennis presenteert die je in de loop van je studie hebt opgedaan. Je mag hiervoor zelf een deelgebied kiezen van Nederlandse taal en cultuur. Op deze pagina en in onderstaande Handleiding eindwerkstuk kun je alle relevante informatie vinden:
> Handleiding eindwerkstuk (pdf)
Thema’s en voorbeelden
Lijsten met titels met recent afgeronde eindwerkstukken en met eindwerkstukthema’s, geordend per afdeling:
Formulieren en regelingen eindwerkstuk
De beoordeling van je eindwerkstuk verloopt aan de hand van vaste procedures. Je kunt je hierop voorbereiden door onderstaande documenten en teksten goed door te nemen voordat je begint met schrijven.
Scriptiearchief
Is je eindwerkstuk klaar en goedgekeurd? Dan moet je de definitieve versie uploaden in het scriptiearchief via Osiris > Zaken > Archiveren & publiceren scriptie - Vervolgzaak.
In mijn BA-eindwerkstuk heb ik geanalyseerd hoe gender wordt gerepresenteerd in de Middelnederlandse raamvertelling De zeven wijze mannen van Rome.
Tijdens mijn scriptie-onderzoek gunde ik mezelf de ene helft van de tijd alle rust en ruimte; dan verzette ik weinig werk. De andere helft van de tijd (als er een deadline naderde) werkte ik uren en uren achtereenvolgend; van vroeg in de ochtend tot laat in de avond. Omdat je tijdens het schrijven van je eindwerkstuk geen colleges volgt, valt er een bepaalde structuur uit je week weg. Je helpt jezelf enorm door bewust een nieuw studieritme te creëren en je werkzaamheden goed te spreiden.
Daarnaast vond (en vind) ik het moeilijk om mezelf te beschouwen als iemand met recht van spreken. Er was al zoveel over mijn onderwerp en onderzoeksobject geschreven; hoe kon ik daar nou, als student, iets waardevols aan toevoegen? Ik wist bij lange na niet zoveel als al die andere onderzoekers. ‘Geloof in jezelf’ klinkt misschien nogal melodramatisch, maar het is wel waar het op staat: geloof in jezelf, want je duikt dusdanig in je onderwerp, dat je echt een punt kunt maken.
Hoewel ik meteen dacht te weten wat ik ging onderzoeken – het Middelnederlandse pre- en postnominale adjectiefsysteem – bleek het resultaat daar uiteindelijk behoorlijk van af te wijken. Het was een hele tocht.
Mijn wetenschappelijke basis was de theorie van Cinque (2010), die met één analyse zowel het prenominale Germaanse systeem als het postnominale Romaanse verklaart, maar ik had een probleem: het moderne Nederlands leek er niet aan te voldoen. Hoe kon ik Middelnederlandse adjectieven met deze theorie analyseren als het moderne Nederlands al een uitzondering leek te zijn? Mijn toevlucht zoekende in meer literatuur, las ik Broekhuis (2013), die het Nederlandse adjectief analyseert en een heel andere theorie heeft dan Cinque. Die theorie leek mij echter ook niet te kloppen.
En toen had ik een eurekamoment.
Dankzij de gaten in de theorie van Broekhuis zag ik hoe de theorie van Cinque aangepast kan worden, zodat zij ook voor het Nederlands de juiste voorspellingen doet. Dat werd uiteindelijk mijn onderzoeksonderwerp.
Wat mijn ‘tocht’ laat zien is dat de beginvraag uiteindelijk niet de onderzoeksvraag hoeft te zijn. Wees niet bang om je te laten leiden door de ontdekkingen die je doet. De tocht heb ik ervaren als een prettige reis. Hoewel er dagen zijn waarop je enorm worstelt, is het heerlijk om zelfstandig aan een eigen onderzoek te werken dat geen zoveelste schrijftest is, maar daadwerkelijk een toevoeging aan de wetenschap. Het is net of je volwassen wordt.