Masterscriptie

De begeleider van je RMA-scriptie is universitair docent of hoogleraar aan de Universiteit Utrecht. De begeleider denkt mee over het onderzoeksplan, leest versies van aangeleverde teksten (hoofdstukken), geeft feedback en stelt de student in staat zo succesvol mogelijk te voldoen aan de eisen die gelden voor de scriptie, bijvoorbeeld door ondersteuning bij het bewaken van de voortgang van het project, het helpen oplossen van knelpunten en toezien op en stimuleren van een tijdige afronding.

Je maakt bij aanvang van het afstudeerproject met je begeleider heldere afspraken over het traject tot de datum waarop de finale versie van de scriptie bij de begeleider zal worden ingeleverd. Dit is de versie waarop je zonder verdere aanpassingen beoordeeld wenst te worden. Hierbij gelden de volgende voorwaarden:

• de begeleiding door de docent vindt, als er geen zwaarwegende redenen zijn om hier andere afspraken over te maken, uitsluitend plaats tijdens de onderwijsperiode waarin je voor de scriptie staat ingeschreven (in de regel periode 3 en 4);
• het (onbegeleid) afronden van de scriptie kan zich uitstrekken over een langere periode, bijvoorbeeld gedurende het zomerreces.

De begeleider zoekt, eventueel in overleg met jou, een tweede lezer. De tweede lezer is betrokken bij het goedkeuren van het onderzoeksplan en moet dus op tijd in het proces worden betrokken, maar mag niet inhoudelijk meedenken. In voorkomende gevallen kan ook een tweede begeleider gevraagd worden, die vanuit specifieke expertise meedenkt en/of meeleest. De tweede lezer en de eventuele tweede begeleider (nooit dezelfde persoon) zijn gewoonlijk ook verbonden aan de Universiteit Utrecht, maar er kan ook een externe tweede lezer en/of tweede begeleider gevraagd worden, verbonden aan een andere universiteit of een onderzoeksinstituut.

De begeleider draagt onder alle omstandigheden de verantwoordelijkheid voor de begeleiding van het scriptieproces.

• Een onderzoeksmasterscriptie moet in het algemeen in correct en duidelijk Engels geschreven zijn. Als student Nederlandse letterkunde mag je je scriptie ook in het Nederlands schrijven. 
• De omvang van de scriptie hangt sterk samen met het soort onderzoek dat eraan ten grondslag ligt, maar is doorgaans tussen de 25.000 en 40.000 woorden (inclusief noten en literatuurlijst). 

Bij het brainstormproces kunnen de volgende vragen helpen om je plannen richting te geven:

• Wat wil je precies onderzoeken? Wat is het specifieke aspect van de Nederlandse literatuur en cultuur waar je je in wilt verdiepen? Aan de hand van welke casus ga je dat doen?
• Waarom wil je dit onderzoek verrichten? Wat is je motivatie? Wat voegt het onderzoek toe aan bestaande wetenschappelijke inzichten en wat is het maatschappelijke belang ervan, kortom: wat is de wetenschappelijke en maatschappelijke relevantie van jouw onderzoek?
• Binnen welk kader wil je het onderzoeken? Hoe is jouw vraag ingebed in een breder wetenschappelijk debat? Vanuit welk perspectief ga je het fenomeen benaderen? Welke wetenschappelijke theorieën of modellen kies je als uitgangspunten voor je onderzoek die je helpen het fenomeen te beschrijven en analyseren, en de resultaten hiervan te interpreteren en verklaren?
• Hoe ga je aan de slag? Hoe verzamel of genereer je op een wetenschappelijk verantwoorde manier gegevens? Hoe analyseer en interpreteer je deze om antwoorden op je vraagstelling te verkrijgen en je hypothese te toetsen?
• Welke specifieke vraag stel je? Welke deelvragen vloeien daar uit voort? En welke hypotheses vormen de leidraad van je onderzoek? Welk antwoord denk je door middel van je onderzoek op de specifieke vraagstellingen te kunnen geven?

Je schrijft een scriptieopzet als houvast tijdens de uitvoering en verslaglegging van je onderzoek. De scriptieopzet moet door zowel je begeleider als je tweede lezer worden goedgekeurd.

De scriptieopzet is maximaal 2500 woorden (incl. literatuurlijst, excl. eventuele bijlagen) en bevat de volgende onderdelen:

• een helder afgebakende en gemotiveerde probleemstelling
• uitwerking van de hoofdvraag in deelvragen
• korte schets van het beoogde theoretisch/analytisch kader
• een plan van aanpak (methode, operationalisering)
• een voorlopige literatuurlijst
• een planning

Je levert de scriptieopzet uiterlijk aan het einde van blok 3 in.

Upload je opzet in Osiris Student

Zijn jouw begeleider en tweede beoordelaar het eens met de opzet van je scriptie? Dan upload je de opzet in Osiris Student > Zaken > Mijn zaken > Start een nieuwe zaak met het plusje rechtsonder. Een nieuw venster opent. Zorg dat je pop-up blocker uit staat, anders wordt het nieuwe venster niet geopend. Kies Scriptie en afstuderen en dan GW: Scriptieopzet. Je begeleider en tweede beoordelaar stellen vervolgens officieel vast dat je dit voorstel tot een scriptie mag uitwerken. Je ontvangt hier een bevestigingsmail van.

Upload je masterscriptie in Osiris Student

Als je begeleider heeft aangegeven dat je masterscriptie klaar is voor beoordeling, ga je als volgt te werk:

• je uploadt je scriptie in Osiris Student > Zaken > Mijn zaken > Start een nieuwe zaak met het plusje rechtsonder. Een nieuw venster opent. Zorg dat je pop-up blocker uit staat, anders wordt het nieuwe venster niet geopend. Kies Scriptie en afstuderen > GW: Beoordeling eindwerkstuk/scriptie

Een masterscriptie wordt door twee docenten beoordeeld. Als je begeleider een docent is verbonden aan je masteropleiding, dan is deze ook je eerste beoordelaar (ook wel ‘examinator’).

Je masterscriptie wordt beoordeeld aan de hand van dit beoordelingsformulier (doc). In het geval van een groot meningsverschil tussen de eerste en tweede beoordelaar, kan een derde beoordelaar worden ingeschakeld. De derde beoordelaar werkt altijd met een apart beoordelingsformulier (doc).

De Universiteit Utrecht vat iedere vorm van wetenschappelijke misleiding zeer ernstig op. We verwachten dat elke student op de hoogte is van de regels rond wetenschappelijke integriteit en zich eraan houdt. Zorg dus dat je bekend bent met de regels van de universiteit over fraude en plagiaat. Bij een vermoeden van fraude of plagiaat, maakt je docent of begeleider hiervan melding bij de examencommissie.

Je scriptie moet volledig je eigen werk zijn. Je mag geen chatbot (ChatGPT of andere generatieve AI) gebruiken om enig onderdeel van je scriptie te schrijven. Doe je dit wel dan wordt dit beschouwd als fraude. Als je begeleider vermoedt dat je academische fraude hebt gepleegd, dan maakt deze hiervan melding bij de examencommissie. 

Dit betekent niet dat je onderzoek naar generatieve AI moet vermijden. Je kunt de gegenereerde tekst in je scriptie bespreken, zolang de bron duidelijk wordt toegelicht en deze in je eigen woorden wordt weergegeven. Als je ergens niet zeker van bent, vraag dan je begeleider of de scriptiecoördinator om meer feedback over het juiste gebruik van generatieve AI.

Als je onderzoek doet waarbij je mensen interviewt, vragenlijsten voorlegt of waarbij mensen op een andere manier betrokken worden, dan doe je waarschijnlijk mensgebonden onderzoek. Bekijk dan de checklist en bespreek deze met je begeleider. In de checklist vind je informatie over privacy, ethiek en datamanagement.