Over ons onderwijs

In het eerste jaar van de bacheloropleiding komen theorieën, wetenschappelijke onderzoeken en pedagogische praktijken op het gebied van opvoeding en ontwikkeling aan de orde. Hierdoor ontwikkel je een brede kennisbasis, die nodig is voor de analyse en het helpen oplossen van opvoedingsvraagstukken.

Je maakt kennis met andere disciplines (zoals sociologie, psychologie, culturele antropologie), waardoor je leert om vraagstukken multidisciplinair te benaderen, op micro- (kind)-, meso- (gezin, school, leeftijdgenoten) en macroniveau (politiek, maatschappij, wetgeving). Daarnaast is er aandacht voor (culturele) diversiteit in opvoeding en ontwikkeling.

In de cursussen oefen je academische vaardigheden, zoals het kritisch analyseren van pedagogische vraagstukken en communicatievaardigheden, zoals schrijven en presenteren.

In de cursussen over onderzoeksmethoden en statistiek leer en oefen je de vaardigheden die nodig zijn bij het verrichten en beoordelen van sociaalwetenschappelijk onderzoek.

Gedurende het hele jaar ga je aan de hand van opdrachten aan de slag met een praktijkvraagstuk zodat je de theorie direct leert toe te passen.

In het tweede jaar is er aandacht voor uitdagingen en problemen in de ontwikkeling en opvoeding; welke factoren zijn van invloed op ontwikkeling en hoe kun je als pedagoog ingrijpen (handelingswetenschap) en bijsturen wanneer dat nodig of wenselijk is?

Je krijgt een overzicht van de ontwikkelings- en opvoedingsproblemen/stoornissen waar een pedagoog mee te maken kan krijgen, je leert vanuit je theoretische achtergrond vraagstukken te analyseren en zo te komen tot een diagnose en plan van aanpak.

Je maakt ook kennis met concrete behandelmethodieken, interventie- en preventieprogramma's en je leert deze programma's kritisch te evalueren. In het tweede jaar volg je een studiepad waarmee je je voorbereidt op de master die je na de bachelor wilt gaan volgen.

Informatie over de studiepaden is te vinden onder Major Keuze.

In het derde en tevens laatste bachelorjaar leer je een onderzoek uit te voeren gericht op een pedagogisch vraagstuk en schrijf je een wetenschappelijk artikel over het uitgevoerde onderzoek.

Verder bestaat het grootste gedeelte van dit jaar uit de profileringsruimte waarin je cursussen kan kiezen die aansluiten bij je eigen interesses of ambitie. Je kunt een cursus volgen bij een andere opleiding binnen de faculteit (bijv. Psychologie), een andere faculteit (bijv. Rechtsgeleerdheid) of zelfs een andere universiteit.

In het derde jaar heb je ook de mogelijkheid een deel van je studie in het buitenland te volgen.

In het oog springende kenmerken van het onderwijsprogramma zijn:
 

• Academische vorming als leidraad
• Activerend onderwijs
• Probleem- en praktijkoriëntatie
• Multidisciplinaire benadering
• Handelingsgericht

Het onderwijsprogramma kent verschillende onderwijsleervormen:
 

• Hoorcolleges: per cursus volg je 1 à 2 hoorcolleges per week.
• Literatuurstudie: per cursus is literatuur voorgeschreven. De boeken en artikelen, waarvan sommige online of in een reader, bestudeer je individueel.
• Opdrachten: in opdrachten werk je zelf en met anderen aan taken en projecten.
• Werkgroepen: bij verschillende cursussen zijn er werkgroepen waarin er gelegenheid is voor nabespreking van hoorcolleges en bespreking van literatuur en leesvragen. De nadruk ligt tijdens de werkgroepbijeenkomsten op de opdrachten: voorbereiden van en werken aan opdrachten, vergelijken en evalueren van resultaten van opdrachten (presenteren, verantwoorden, beoordelen enz.).
• Practica: in de practica worden wetenschappelijke en beroepsvaardigheden geoefend, waarbij studenten gedurende de week verschillende dagdelen in groepen actief zijn onder begeleiding van een docent.
• Spreekuren: tijdens het spreekuur kun je naar aanleiding van colleges, werkgroepen of opdrachten, vragen stellen aan je docent.
• Virtueel discussieforum: via Blackboard kan bijvoorbeeld aan de hand van een vraag of stelling gediscussieerd worden over een bepaald thema uit de behandelde stof.

De belangrijkste cursusoverstijgende academische vaardigheden zijn:
 

• theoretische vakwetenschappelijke kennis kunnen toepassen op vraagstukken uit de praktijk;
• vanuit wijsgerig en ethisch perspectief kunnen reflecteren op vakwetenschappelijke kennis en het pedagogisch handelen;
• zelfstandig wetenschappelijk denken, handelen en communiceren;
• wetenschappelijk onderzoek kunnen uitvoeren.