Programmatisch toetsen

Hoe werkt programmatisch toetsen?

Bij ZGS wordt niet op de traditionele manier getoetst met losse tentamens waar je cijfers voor krijgt, maar werken we met programmatisch toetsen. Hierbij staat jouw ontwikkeling centraal en word je beoordeeld op leeruitkomsten: dit zijn duidelijke beschrijvingen van wat je aan het eind van een periode moet kennen en kunnen. Je krijgt het hele jaar de tijd om aan deze leeruitkomsten te werken door datapunten te verzamelen in je portfolio waarop je feedback ontvangt, je op de leeruitkomsten te ontwikkelen en te laten zien dat je deze beheerst. De omschrijvingen van de leeruitkomsten vind je hier

Wat zijn datapunten?

Datapunten zijn allerlei inlevermomenten waarop je feedback krijgt. Denk aan:

  • practicumverslag
  • essay
  • presentatie
  • praktijkopdracht zoals een consult uitvoeren
  • themascan (kennistoetsen)

Op alle datapunten die je inlevert, ontvang je feedback van docenten of je medestudenten. Hiernaast ontvang je een 'onder niveau', 'op niveau' of 'boven niveau' beoordeling. Al deze feedbackmomenten helpen je om te leren en om je in te laten zien hoe je ervoor staat en hoe je je kunt ontwikkelen. Deze datapunten en de feedback hierop verzamel je in je portfolio. Dit portfolio geeft jou, je mentor en de Portfoliobesliscommissie (PBC) informatie over jouw ontwikkeling.

Jouw ontwikkeling centraal

In veel andere opleidingen krijg je per cursus een of meerdere toetsen. Die bepalen dan direct of je een cursus met een voldoende of onvoldoende cijfer afsluit. Dit zorgt vaak voor stress: je gaat dan vooral leren om de toets te halen, en minder omdat je het interessant of belangrijk vindt. Hierdoor kun je motivatie verliezen.

Bij programmatisch toetsen binnen ZGS gaat het anders. We weten uit onderzoek dat feedback (dus terugkoppeling op de datapunten die je inlevert) belangrijker is bij het leerproces dan een cijfer. Daarom ligt de nadruk bij ZGS op veel verschillende feedbackmomenten verspreid over het jaar.

Beoordeling op basis van je portfolio

Je krijgt een mentor die jou het hele jaar begeleidt. Deze mentor helpt je om goed naar je eigen ontwikkeling te kijken en om feedback te gebruiken om deze ontwikkeling te sturen. Twee keer per jaar wordt jouw portfolio beoordeeld door de Portfoliobesliscommissie (PBC). In dit portfolio verzamel je al je datapunten, inclusief feedback en je eigen reflectie op deze feedback, en laat je zien hoe je je ontwikkeld hebt op de verschillende leeruitkomsten.

De PBC kijkt naar:

  • welke feedback je hebt gekregen
  • je reflectie op je ontvangen feedback
  • hoe je je hebt ontwikkeld op de leeruitkomsten
  • of je aan het eind op het juiste niveau zit voor elke leeruitkomst

Per leeruitkomst krijg je dan een beoordeling: onder niveau, op niveau of boven niveau. Je krijgt studiepunten (EC’s) op basis van de leeruitkomsten, dus niet per cursus. De studiepunten worden pas aan het eind van het collegejaar vrijgegeven.

Wat als je een leeruitkomst nog niet hebt behaald?

Heb je één of meer leeruitkomsten nog niet op niveau, dan mag je dat verbeteren (remediëren). Je maakt dan een remediëringsopdracht, waarmee je laat zien dat je de leeruitkomst alsnog beheerst. Zo’n remediëring levert een nieuw feedbackmoment op. Er is een vaste remediëringsweek per jaar. Na de remediëring beoordeelt de PBC nog een keer je portfolio en bekijkt of je de leeruitkomst na de remediëring wel beheerst.

Bindend Studieadvies (BSA)

Aan het eind van je eerste studiejaar moet je minstens 45 EC behaald hebben. Heb je 45 EC behaald? Dan krijg je een positief Bindend Studieadvies (BSA) en mag je door naar het tweede jaar van de opleiding. Haal je die 45 EC niet? Dan krijg je een negatief advies en mag je in principe niet verder.

Meer uitleg over de procedure van de beoordeling door de PBC en het remediëren, zul je in het eerste blok van je studie ontvangen.