De voorbereiding
Help! Hoe begin ik?
Het ‘Afstudeerproject’ (en ‘Onderzoeksstage PLUS’) vereist een goede voorbereiding en planning en ook een hoge mate van zelfstandigheid en discipline. Zorg er dus voor dat je de informatie op deze website goed doorneemt en tijdig actie onderneemt. Op deze pagina vind je alles met betrekking tot de voorbereiding. Bekijk ook alvast de pagina met de deadlines, inhoudelijke eisen van de verslagen en beoordeling. Dan weet je zeker dat je goed voorbereid aan het Afstudeerproject (en eventueel Onderzoekstage PLUS) begint. Kun je het antwoord op je vraag niet vinden, kijk dan ook eens onder het kopje 'Documents and forms'. Kom je er dan nog niet uit, schroom dan niet om contact op te nemen met de cursuscoördinatoren als het de organisatie/eisen van de cursus betreft, of met de Afstudeerprojectcoördinator van de (beoogde) onderzoeksgroep, je dagelijks begeleider(s) en/of examinator als het over de inhoud van je scriptie/stage gaat.
Maar eerst...
Het schrijven van een op literatuur gebaseerde afstudeerscriptie en het doen van een stage is onderdeel van de verplichte cursus ‘Afstudeerproject’ (B-B3AFSTP, 15 EC). Deze cursus beslaat een gehele onderwijsperiode van 10 weken. Je mag dit aanvullen met de keuzecursus ‘Onderzoeksstage PLUS’ (B-B3PLONS) in een opvolgende (of voorafgaande) onderwijsperiode. Maar let op, niet alle onderzoeksgroepen en begeleiders bieden de mogelijkheid voor ‘Onderzoeksstage PLUS’. Overleg dit dus goed met je begeleider en/of de Afstudeerprojectcoördinator van de onderzoeksgroep.
Om de studiepunten te ontvangen, moet er voor beide cursussen een schriftelijk verslag worden ingeleverd. Meer info hierover vind je hieronder en onder 'Uitvoering en eisen verslagen'.
Als onderdeel van de verplichte cursus ‘Afstudeerproject’ schrijf je een op wetenschappelijke literatuur gestoelde literatuurscriptie. Hierbij behandel je een onderzoeksvraag aan de hand van uitsluitend (vooral primaire) wetenschappelijke literatuur. Je moet minimaal 5 weken fulltime equivalent (200 uur) aan je scriptiecomponent besteden binnen de onderwijsperiode waarin je de cursus volgt. Je mag maximaal 7 weken (voltijd equivalent) besteden aan je scriptiecomponent (280 uur). Daarnaast doe je een stagecomponent, die minimaal 3 weken duurt (120 uur, in het geval je kiest voor 7 weken scriptie) en maximaal 5 weken (200 uur, als je voor 5 weken scriptie kiest). In overleg met je begeleider mag de scriptie en stage door elkaar lopen tijdens de onderwijsperiode. Je kunt dus bijvoorbeeld tijdens wachtstappen, of op een dag dat je geen stagedingen te doen hebt, aan je scriptie werken.
Scriptiecomponent
Voor de scriptiecomponent diep je zelfstandig een specifiek onderwerp uit de biologie uit op basis van literatuuronderzoek. Hiervoor zoek je uit alle beschikbare literatuur relevante informatie die je op de juiste manier verwerkt tot een scriptie. Het eindresultaat hiervan, de scriptie, is niet alleen een beschrijvende samenvatting van de beschikbare feiten en ideeën ('een review'), maar bevat ook een eigen kritische beschouwing en synthese van de literatuur. Het verder ontwikkelen van je academische vaardigheden zoals het doen van een gedegen literatuuronderzoek, correct wetenschappelijk schrijven en presenteren, staat hierbij centraal. Het eindproduct van de cursus bestaat uit een leesbare, op literatuur gebaseerde, scriptie van ongeveer 20 – 25 pagina’s (6000-8000 woorden) in het Nederlands of Engels (het laatste met goedvinden van je begeleider).
Stagecomponent
Tijdens de stagecomponent van de cursus doe je praktijkervaring op binnen een biologisch onderwerp dat aansluit bij je scriptieonderwerp. Je maakt kennis met het ‘werkveld’. Dit mag je interpreteren in de breedste zin des woord. Zo kun je een veldwerkstage doen, een beleidsstage of labwerk. Maar, ook bijvoorbeeld een onderwijskundig onderzoek of statistische analyses van bestaande (biologische) datasets is veelal prima. Het is van belang dat je je onderwerp goed doorspreekt met je begeleider(s). Als je buiten het departement Biologie een stage doet, bespreek dan in ieder geval ook je onderwerp met je examinator binnen het departement. De Afstudeerprojectcoördinator van een vakgroep die inhoudelijk aansluit bij je onderwerp kan je daarbij helpen en adviseren. De bedoeling is dat je minimaal een keer de onderzoekscyclus doorloopt, zelfstandig of door mee te lopen met je dagelijks begeleider of een (ervaren) masterstudent.
Je rond de stagecomponent de cursus ‘Afstudeerproject’ af met een (kort) stageverslag. Dat mag als apart document, maar je mag ook de resultaten van je onderzoek in je scriptie verwerken. De tekst hiervan komt dan wel boven op de tekst van de scriptie. Een belangrijke aanvullende eis is namelijk dat het expliciet duidelijk moet zijn welk deel van je scriptie je eigen onderzoek bevat, en dus onder de stagecomponent valt, en welk deel je literatuurscriptiecomponent is (voor beide krijg je aparte deelcijfers). We raden je sterk aan om een overzicht van de gedane werkzaamheden per dag (bijv. een labjournaal) als bijlage toe te voegen. We raden je ook aan om je eigen stage resultaten niet te veel te verweven met de tekst van je literatuurscriptie, maar je stageresultaten in een apart hoofdstuk te beschrijven. Het is dus nadrukkelijk niet de bedoeling dat je literatuurscriptie ‘slechts’ een inleiding is op je onderzoek. Het moet echt op zichzelf staan.
Richtlijnen en vereisten
De genoemde aantallen woorden en pagina’s zijn geen harde eis. Het gaat uiteindelijk om de kwaliteit van het literatuur- en stageonderzoek. De ingeleverde verantwoording van je onderzoek (of het nu in je scriptie staat, of als apart onderzoeksverslag, uitgebreid labjournaal, veldwerknotities o.i.d. wordt ingeleverd) moet worden opgesteld volgens de algemeen geldende richtlijnen van een wetenschappelijk onderzoeksverslag. Dat houdt in dat er minimaal een (korte) inleiding, vraagstelling, hypothese, methode, resultaten en (korte) discussie en conclusie aanwezig zijn.
Je slaagt alleen voor de cursus als je examinator zowel de literatuurcomponent, als de stagecomponent met een voldoende beoordeeld. Je kunt dus niet een onvoldoende met het andere cijfer compenseren. De mate waarin beide componenten meewegen in het eindcijfer is afhankelijk van de verdeling van de tijd over scriptie- respectievelijk stagecomponent. Dus; 50/50, 60/40 of 70/30. Je begeleider en examinator vullen dit in op het beoordelingsformulier. Dit staat equivalent aan 200/200 uur, 240/160 uur en 280/120 uur besteedde tijd voor elke component.
Past je onderzoeksonderwerp niet (goed) bij het onderwerp van je scriptie? Lever dan sowieso een apart onderzoeksverslag in. Dat hoeft niet uitgebreid (wel als je ‘Onderzoekstage PLUS’ doet, zie onder), maar uit de tekst (of het nu in de scriptie of als apart document ingeleverd wordt) moet in ieder geval wel duidelijk blijken wat je precies gedaan hebt tijdens je stage.
De ‘Onderzoeksstage PLUS’ keuzecursus (7,5 EC) is een aparte cursus boven op de verplichte ‘Afstudeerproject’ cursus. Let op, niet alle onderzoeksgroepen en begeleiders bieden de mogelijkheid tot het doen van ‘Onderzoeksstage PLUS’ aan! Wil je deze cursus doen, dan vergt het dus een goede planning en het maken van afspraken met een begeleider voordat je je op Osiris inschrijft voor de cursus(sen). Je kunt de ‘Onderzoeksstage PLUS’ cursus doen een onderwijsperiode opvolgend (of voorafgaand) aan de onderwijsperiode waarin je de verplichte cursus ‘Afstudeerproject’ doet.
Tijdens de ‘Onderzoeksstage PLUS’ cursus verdiep je je onderzoekspraktijkervaring door je stage van de ‘Afstudeerproject’ cursus uit te breiden. Het is nadrukkelijk NIET toegestaan om een ander stageonderwerp te doen (bij een ander onderzoeksteam o.i.d.) dan de stagecomponent van je ‘Afstudeerproject’! Als dit toch gebeurt, worden er geen studiepunten toegekend.
In principe is het cijfer dat je voor ‘Onderzoeksstage PLUS’ krijgt gelijk aan het deelcijfer voor de stagecomponent van de verplichte ‘Afstudeerproject’ cursus. Alleen in gemotiveerde gevallen mogen je begeleider en examinator daar van afwijken.
Uitgebreid onderzoeksverslag
Voor ‘Onderzoeksstage PLUS’ moet je een uitgebreid onderzoeksverslag schrijven. Dit verslag mag niet een onderdeel zijn van je scriptie. Hiermee vervalt ook de beknopte verslaglegging die hoort bij het ‘Afstudeerproject’. Het is dus of een beknopt verslag als je ‘Afstudeerproject’ doet, of een uitgebreid verslag als je ook ‘Onderzoeksstage PLUS’ doet. Als onderdeel van ‘Onderzoeksstage PLUS’ lever je verplicht ook een stageplan in, waarin je aandacht besteedt aan de methodiek, data-analyse en dataverwerking. Dit plan lever je in bij je begeleider en cursuscoördinatoren ongeveer een week na aanvang van je stage(component). In je eindverslag moet ook een zogenaamde ‘utilisatieparagraaf’ staan, waarin je ingaat op de (maatschappelijke)implicaties van je onderzoek. Dat wil zeggen, hoe plaats je het onderzoek in een breder kader.
Inschrijven
Je hoeft de cursussen niet per se als laatste onderdeel van je opleiding te doen. Als ingangseis voor zowel de cursus ‘Afstudeerproject’ (B-B3AFSTP) als ‘Onderzoeksstage PLUS’ (B-B3PLONS) geldt dat je tenminste 120 studiepunten van de major van de Bacheloropleiding Biologie moet hebben behaald en de verplichte onderdelen van je opleiding geheel met voldoendes hebt afgerond. Voldoe je niet aan deze eisen en wil je om goede redenen toch aan een van deze cursussen beginnen, dan kun je een gemotiveerd verzoek tot ontheffing indienen bij de Kamer Biologie van de Examencommissie.
De druk op het aantal beschikbare stage en scriptieplekken is met name in periode 4 hoog. Het loont om na te denken om de cursus(sen) in periode 1, 2 of 3 te volgen. Afhankelijk van waar je een project wilt doen zijn er dan vaak meer scriptie- en stageplaatsen beschikbaar. Begin hoe dan ook op tijd met zoeken naar een plek.
Je schrijft je in voor de verplichte ‘Afstudeerproject’ cursus en ‘Onderzoeksstage PLUS’ keuzecursus via de reguliere inschrijvingsroute in Osiris. Als je inschrijft via de na-inschrijving, laat dit dan ook even via scriptie.bio@uu.nl weten zodat de cursuscoördinatoren je kunnen meenemen in de communicatie. Indien noodzakelijk, dan kan je buiten de inschrijvingsperiodes om inschrijven door een mail te sturen aan studiepunt (science.bio.ba@uu.nl), met een CC aan scriptie.bio@uu.nl.
Als je hebt ingeschreven via Osiris, ontvang je enkele weken voor aanvang van de cursus een verzoek om een online enquête in te vullen waarin je je voorkeur en al gemaakte afspraken over je scriptie- en stageproject aangeeft. Het invullen van de vragenlijst is belangrijk omdat de cursuscoördinatoren je dagelijks begeleider(s) en examinator op basis hiervan van essentiële informatie kunnen voorzien die nodig is bij je begeleiding en beoordeling. Alle overige relevante informatie staat op de website, in de schrijfwijzer of wordt tijdens de colleges gedeeld.
In overleg is het mogelijk om de scriptiecomponent en stagecomponent in tijd (over cursus periodes) te scheiden. Dit is meestal niet ideaal, maar is in sommige gevallen een oplossing als je bijvoorbeeld aan een veldwerkseizoen gebonden bent. Het scheiden van scriptiecomponent en stagecomponent mag alleen met goedvinden van je begeleiders en de cursuscoördinatoren. Breng de cursuscoördinatoren dus altijd op de hoogte via scriptie.bio@uu.nl.
Vanuit de opleiding hoef je voor het Afstudeerproject geen contract in te leveren. Het is ook niet gebruikelijk een contract te sluiten voor deze cursus met je stagegevende organisatie voor het Afstudeerproject en/of Onderzoeksstage PLUS. Als je afspraken wilt vastleggen met je begeleider(s) dan voldoet in vrijwel alle gevallen het Afsprakenformulier (NL)/Agreement form (ENG). Dit formulier gebruik je verplicht als je je je scriptie/stage in het buitenland doet. Je vindt het formulier onder 4.Documents and forms. Als je een stage in het buitenland doet dan lever je het formulier geheel ondertekend in bij de cursuscoördinatoren in. Je krijgt het dan ondertekend terug (als alles klopt) en daarna dient je zelf dit formulier in op Osiris. Zie ook elders op deze site wat je allemaal moet regelen als je in het buitenland een Afstudeerproject wilt doen.
Wanneer moet je wel een contract regelen?
- Wanneer je een scriptie/stage in het buitenland doet zoals hierboven staat beschreven.
- Wanneer een externe stagegevende organisatie expliciet om een contract vraagt en het bovengenoemde afspraken formulier niet voldoet. In dat geval kun je dit juridische contract invullen waarin de rechten en plichten van zowel de stagegevende organisatie als die van de Universiteit Utrecht zijn geborgd. Stuur het ingevulde contract op naar scripie.bio@uu.nl en science.internshipcontracts@uu.nl. Vandaaruit wordt je dan verder geholpen.
Colleges en cursusmateriaal
Er zijn twee verplichte colleges geroosterd aan het begin van de cursus en na 2 à 3 weken. College 1 is inleidend. Er wordt verteld wat er van je verwacht wordt en wat de regels zijn voor de cursus(sen). In college 2 gaan we dieper in op technische aspecten van het schrijven van een goede scriptie. Ook is er voldoende tijd om vragen te stellen.
Vanaf 2024-2025 periode 1 werken we niet meer met een handleiding maar is alles op de studentspagina te vinden onder 'Afstudeerproject en Onderzoekstage PLUS' en het menu eronder (links). Als je je inschrijft via Osiris in de reguliere inschrijvingsperiode dan ontvang je ruim voor aanvang van de cursus een mail met een nog eens een verwijzing naar deze website, de schrijfwijzer en een formulier waar je opgeeft wie je begeleiders zijn. Je vindt op de website het rooster en de deadlines waaraan je je moet houden, en in de schrijfwijzer o.a. richtlijnen en tips voor het schrijven van een goede scriptie en voorbeelden van stageplannen. Nu al nieuwsgierig? Bekijk vast de verschillende paginas.
Er zijn geen verplichte boeken voor de scriptiecursus. Wel raden we aan de onderstaande documenten te raadplegen:
- De schrijfwijzer dient als naslagwerk van alles wat je over schrijven hebt geleerd gedurende de opleiding. Je vindt hier ook informatie over de opbouw van een literatuurscriptie, voorbeelden van scriptie- en schrijfplannen, maar ook tips en tricks over hoe je nou zo'n schrijfproces doorloopt. De meest recente schrijfwijzer vind je op de Bachelor Biologie pagina onder belangrijke documenten.
- Een leesbare scriptie van Warna Oosterbaan (ISBN 9789035142183). Dit boekje is te bestellen via de UBV (studystore) en bij bijvoorbeeld Bol.com en kost nieuw €12.99. Ook hebben veel medestudenten dit boekje in de kast staan, dus misschien dat je het kunt lenen?
Onderwerp en begeleider kiezen
Ruim voor aanvang van de cursus(sen) ga je zelf op zoek naar een onderwerp en dagelijkse begeleider. De cursuscoördinatoren kunnen -en zullen- hierin niet bemiddelen.
Hier is een link naar onderzoeksgroepen bij het departement Biologie om je te oriënteren. Elke groep binnen het departement Biologie heeft een Afstudeerprojectcoördinator. Deze vind je onder het dropdown menu ‘Groepen en afstudeerprojectcoördinatoren’. Op deze pagina staat ook een korte beschrijving van de onderzoekslijn(en) binnen de betreffende groep weergegeven. Je kunt de Afstudeerprojectcoördinator aanschrijven als je op zoek bent naar een geschikt project en dagelijks begeleider. Het helpt daarbij als je duidelijk aangeeft waarom je interesse hebt in die specifieke onderzoeksgroep en ook grofstoffelijk aangeeft welk onderwerp (en/of begeleider) je voorkeur heeft. Natuurlijk hoef je geen uitgebreid plan klaar te hebben liggen, maar een beschrijving van je interesse is handig en voldoende. De Afstudeerprojectcoördinator helpt je om met de juiste persoon in contact te komen binnen de groep of verwijst je door als er onverhoopt geen plek is. Ook kan de Afstudeerprojectcoördinator je eventueel in contact brengen met mogelijke begeleiders buiten de onderzoeksgroep en het departement. Uiteraard mag je ook zelf een stage- en scriptieplek zoeken buiten het departement. De Afstudeerprojectcoördinator kan je mogelijk ook adviseren over de inhoud van een potentiële externe stage (is deze van voldoende wetenschappelijke kwaliteit) en bij het vinden van een verplichte examinator/2e beoordelaar binnen het departement Biologie.
Begin op tijd met zoeken en maak tijdig afspraken met je beoogde begeleider(s). Plaatsen zijn soms selectief en onderwerpen bij populaire vakgroepen kunnen ruim van tevoren al vergeven zijn. Voor de docenten en onderzoekers is het noodzaak dat zij ruim op tijd een beeld hebben wie men wanneer kan verwachten om je zo goed mogelijk te kunnen begeleiden. Wachten tot het laatste moment leidt vrijwel altijd tot een afwijzing. Zeker als je extern een scriptie wilt gaan schrijven is op tijd beginnen met het zoeken naar een plek en een begeleider van groot belang. Zoek, zeker in het geval van een externe stage, alvast een examinator/2e beoordelaar binnen het departement Biologie, in overleg met je eerste begeleider. Voor het vinden van een geschikte examinator kun je ook terecht bij de Afstudeerprojectcoördinator van een onderzoeksgroep die qua thematiek goed aansluit bij jouw onderwerp.
Let op: Als je een scriptie wilt schrijven en stage wilt doen bij de vakgroepen Celbiologie of Ontwikkelingsbiologie, dan zijn er een paar extra voorwaarden waar je rekening mee moet houden. Zo bieden deze groepen vrijwel alleen in periode 4 scriptie en stagemogelijkheden.
Zoeken in de stagebank
In het vacature/stageoverzicht van Career Services (onder 'vacaturebank') staat misschien ook een leuke stage voor je. Bedrijven en organisaties plaatsen hierin stages en afstudeeropdrachten die geschikt zijn voor diverse opleidingen. Deze stages volg je niet binnen je opleiding (curriculum). Je kunt er wel extra werkervaring mee opdoen en je netwerk mee uitbreiden.
Moet ik al een onderwerp hebben als ik een begeleider zoek?
Nee, dat hoeft niet. Van belang is vooral dat je weet in welke richting je een stage zoekt en dit kunt uitleggen aan potentiële begeleiders. Je hoeft nog geen strak omlijnd eigen plan te hebben. Begeleiders hebben vrijwel altijd zelf voldoende ideeën en onderwerpen klaarliggen, die goed aansluiten bij hun lopende onderzoekslijn(en). Dat neemt niet weg dat als je een origineel idee hebt, je dat zeker aan je begeleider kunt voorleggen of hij/zij dat ziet zitten. Als er een match is qua thematiek en het project is uitvoerbaar met de beschikbare tijd en middelen kan het heel leuk zijn om je eigen idee uit te werken in je scriptie en stage.
De dagelijkse begeleiding mag in handen zijn van een docent, een ervaren promovendus (AIO), postdoc of externe begeleider binnen de UU of een Bioloog extern bij een bedrijf of instelling in binnen- of buitenland. Deze persoon mag ook een cijfer voorstellen en het beoordelingsformulier (mede) ondertekenen. Het definitieve eindcijfer voor je scriptie en onderzoekscomponent dient echter altijd vastgesteld te worden door een bevoegd docent van het Departement Biologie, van de UU (de ‘examinator’). Ook bij bepaalde opleidingen/departementen aan de UU zijn een aantal docenten bevoegd examinator die regelmatig scripties/stages beoordelen in naam van het departement Biologie (bijvoorbeeld bepaalde stafleden van Mariene Biologie en het Copernicus instituut van Geowetenschappen en Toxicologie van Diergeneeskunde. Alle examinatoren zijn op de hoogte van deze 'bevoegdheid'. Twijfel je of je begeleider mag beoordelen/examineren, vraag daar dan gewoon naar (hij of zij is in het bezit van een recente brief van de Kamer Biologie van de examencommissie als hij zij mag examineren). Neem bij twijfel gerust contact op met de cursuscoördinatoren via een email aan scriptie.bio@uu.nl. De Afstudeerprojectcoördinator van de onderzoeksgroep kan je ook helpen met het vinden van een examinator.
Je scriptie en stageverslag wordt altijd door minimaal twee personen beoordeeld, waarvan één de examinator is. De examinator mag ook je eerste begeleider zijn, maar ook dan is er een 2e lezer/beoordelaar nodig. Uiteraard heeft de 2e beoordelaar minder zicht op het proces van schrijven en voor hem of haar is de kwaliteit van het ingeleverde product leidend. De eerste begeleider en/of 2e beoordelaar (waarvan dus één de examinator is) kunnen advies inwinnen bij de cursuscoördinatoren bij sterk afwijkende meningen, maar in principe bepaald de examinator het eindcijfer. Bij een ernstig verschil van mening tussen examinator en 2e beoordelaar dient het geval aan de Kamer Biologie (Examencommissie) te worden voorgelegd. De cursuscoördinatoren kunnen daarbij dan assisteren indien nodig.
Resumé: ALTIJD moeten er twee beoordelaars tekenen voor het eindcijfer van ‘Afstudeerproject’ (B-B3AFSTP) en/of ‘Onderzoeksstage PLUS’ (B-B3PLONS), waarvan minimaal één persoon examinator is van de cursus(sen), maar twee mag ook. In principe is het cijfer dat je voor ‘Onderzoeksstage PLUS’ krijgt gelijk aan het deelcijfer voor de scriptiecomponent van de verplichte ‘Afstudeerproject’ cursus. Alleen in gemotiveerde gevallen mag je begeleider daar van af wijken.
Uitgangspunt is dat een scriptie- en stageonderwerp moet vallen binnen het ‘beroepenveld van een bioloog’. Dit is een zeer ruim begrip en omvat dus ook bijvoorbeeld bio-ethiek, didactiek van de biologie of een beleids- of adviesstage over een biologisch onderwerp. Het onderwerp van de scriptie- en stagecomponent van B-B3AFSTP moeten min of meer hetzelfde zijn. Lees meer over het onderwerp voor B-B3PLONS hieronder. Twijfel je of je onderwerp voldoet, raadpleeg dan de Afstudeerprojectcoördinator van een onderzoeksgroep die qua thematiek aansluit (of je examinator als je die al hebt) en bespreek je plannen tijdig, om teleurstelling achteraf te voorkomen.
Het project wat ik wil doen is geen experimenteel werk maar bijv. data-analyse/beleid/advies/educatie gericht. Mag dat?
In overleg is er veel mogelijk, mits het binnen de kaders valt van 'het werkveld van een bioloog' en je de onderzoekscyclus doorloopt. Dat laatste kan op veel manieren. Als je twijfelt of je onderzoeksproject en/of onderwerp van je scriptie voldoet, neem dan altijd even contact op met je examinator. Ook de Afstudeerprojectcoördinator van de UU onderzoeksgroep waar je stage loopt kan je helpen. Als je er niet uitkomt, neem dan contact op met de cursuscoördinatoren. In uitzonderlijke gevallen kan je het onderwerp voorleggen aan de Kamer Biologie van de Examencommissie, na overleg met de cursuscoördinatoren. Onderwerpen bij Biologie didactiek (Freudenthal Instituut), Theoretische Biologie, Bio-informatica, Toxicologie en bij Bio-ethiek zijn in vrijwel alle gevallen toegestaan, evenals bij het Copernicus instituut van Geowetenschappen.
Mag het onderwerp van Onderzoekstage PLUS anders zijn dan het stageonderwerp van het Afstudeerproject?
Nee, dat mag niet. Het onderwerp en begeleider(s) moeten hetzelfde zijn. Hierop worden in principe geen uitzonderingen gemaakt. Tijdens de ‘Onderzoeksstage PLUS’ keuzecursus verdiep je je onderzoekspraktijkervaring door je stage van de ‘Afstudeerproject’ cursus uit te breiden. In principe is het cijfer dat je voor ‘Onderzoeksstage PLUS’ krijgt ook gelijk aan het deelcijfer voor de scriptiecomponent van de verplichte’ Afstudeerproject cursus’. Alleen in gemotiveerde gevallen mogen je begeleider en examinator daar van afwijken.
Voor ‘Onderzoeksstage PLUS’ schrijf je een uitgebreid onderzoeksverslag. Dit mag niet een onderdeel zijn van je scriptie (zoals wel mag als je enkel een beperkte stage doet als onderdeel van de cursus ‘Afstudeerproject’). Daarnaast lever je een verplicht stageplan in waarin je aandacht besteedt aan de methodiek, data analyse, data verwerking. Dit plan lever je in bij je begeleider en de cursuscoördinatoren ongeveer een week na aanvang van je stage. In je eindverslag moet ook een zogenaamde ‘utilisatieparagraaf’ staan, waarin je ingaat op de (maatschappelijke)implicaties van je onderzoek. Dat wil zeggen, hoe plaats je het onderzoek in een breder kader.
De cursuscoördinatoren voorzien de begeleiders zo goed mogelijk van informatie. Een aantal weken voor aanvang van de cursus krijg je een uitnodiging om een korte online enquête in te vullen. Je wordt onder andere gevraagd informatie over je begeleider te geven. Als je de enquête op tijd invult mag je ervan uitgaan dat je begeleiders informatie krijgen van de cursuscoördinatoren. Zo niet, dan weten de cursuscoördinatoren niet wie je begeleiders zijn en kan er ruis op de (begeleiding)lijn komen. Het is jouw eigen verantwoordelijkheid dat de juiste informatie bekend is bij (al) je begeleiders. Zorg dus dat je goed op de hoogte bent en vraag na of je begeleider inderdaad ook de informatie heeft ontvangen! Je kunt je begeleiders natuurlijk altijd naar deze website verwijzen. Hier staan ook alle up to date documenten die nodig zijn voor de beoordeling van je scriptie en onderzoeksverslag. Heb je nog geen begeleider op het moment dat de enquête sluit? Geen paniek, we horen dan graag z.s.m. per email (scriptie.bio@uu.nl) alsnog van je wie je begeleider zal zijn en sturen dan de informatie alsnog door. Maar, hoe vroeger hoe beter.
Heb je een dagelijks begeleider gevonden? Dan is het zaak om snel goede afspraken te maken over het onderwerp en wat jullie van elkaar verwachten. Maak goede afspraken over de verdeling tussen stagecomponent en scriptiecomponent van de ‘Afstudeerproject’ cursus en bespreek of je ‘Onderzoeksstage PLUS’ wilt doen en of dat kan (en hoe je dat wilt inrichten qua tijd en onderwijsperiode). De keuze voor 50/50, 60/40 of 70/30 verdeling bespreek je met je begeleider. Let wel, veel groepen bieden slechts een van de verdelingsvarianten aan, dus je hebt niet altijd een keus. Informeer jezelf goed hierover in het gesprek met je begeleider.
Wij raden je aan om al voordat de cursus start een datum en tijd te prikken om een ‘startgesprek’ te hebben. Idealiter is dit gesprek op de eerste dag van de cursus. Bij het vastleggen van afspraken kun je optioneel het voortgangsformulier gebruiken wat je elders op deze site kunt vinden. Maak in ieder geval goede afspraken over inleverdatums en wanneer je feedback/een cijfer kan verwachten. Ook is het van belang te weten of - en wanneer - je begeleider(s) eventueel afwezig is (zeker wanneer je erna wilt afstuderen/met een master start). Het is de gezamenlijke verantwoordelijkheid van jou en je begeleider dat er op tijd een 2e beoordelaar/examinator wordt gezocht. Bespreek dit dus ook tijdig, liefst al bij het kennismakingsgesprek.
Vaak krijg je al wat startliteratuur van je begeleider die je kan lezen om in het onderwerp te komen. Daarna ga je zelf actief op zoek naar literatuur. Je volgt tijdens de cursus ook een aantal (verplichte!) colleges waarin je uitleg krijgt over de cursus en we ingaan op hoe je een scriptie schrijft, hoe je literatuur zoekt en verwerkt en over wat er verder allemaal komt kijken bij het schrijven van een goede scriptie en het doen van onderzoek.
Tip: Voor veel studenten en begeleiders werkt het goed als je minimaal éénmaal per week op een vast tijdstip de voortgang bespreekt.
Wat mag ik van mijn begeleider verwachten m.b.t. feedback?
Je mag van je begeleider verwachten dat die in ieder geval je scriptieplan, stageplan (dat laatste alleen als je ‘Onderzoeksstage PLUS volgt), een draftversie van je literatuurscriptie en stageverslag en eventueel je schrijfplan bekijkt en uitgebreid van commentaar voorziet. Spreek tijdig af wanneer jij je begeleider de stukken opstuurt, zodat je begeleider voldoende tijd heeft om deze te lezen en van commentaar te voorzien. Op basis van deze commentaren kun jij je schrijfsels verbeteren en aanpassen. Let op dat een begeleider niet elk aspect van je tekst kan verbeteren en je feedback zelf ook op de rest van je tekst zal moeten toepassen. Je levert dan een eindversie in bij je begeleider en onafhankelijke 2e beoordelaar/examinator en deze wordt door beiden beoordeeld. Voordat je de eindversie(s) inlevert bij de cursuscoördinatoren mag je vervolgens nog typo’s en spelfouten etc. corrigeren, maar het is uitdrukkelijk niet meer toegestaan om dan nog grote veranderingen door te voeren.
Je mag je ‘Afstudeerproject’ (en evt. ‘Onderzoeksstage PLUS’) ook doen bij een ander departement of faculteit binnen de UU, of daarbuiten bij een instelling, overheid of bedrijf in binnen- of buitenland. Echter altijd, voor zowel scripties en stages binnen het departement Biologie als daarbuiten, is een examinator van de Bacheloropleiding Biologie eindverantwoordelijk voor je beoordeling. Deze examinator is ook het aanspreekpunt daar waar het gaat over de inhoud en (wetenschappelijke) kwaliteit van je scriptie/stage (niet de cursuscoördinatoren). Bovengenoemde Afstudeerprojectcoördinator van de onderzoeksgroepen kunnen je verder helpen en adviseren bij het vinden van een examinator en bij het geven van een indicatie of een scriptie- en stagecomponent buiten het departement voldoet. Meer informatie over het 'extern' schrijven van je scriptie en doen van je stage vind je elders op deze website.
Zeker als je extern een scriptie wilt gaan schrijven is op tijd beginnen met het zoeken naar een plek en een begeleider een must. Zoek, zeker in het geval van een externe stage, alvast een examinator binnen het departement Biologie, in overleg met je dagelijks begeleider en afstudeerproject-contactpersoon van een onderzoeksgroep die qua thematiek goed aansluit bij jouw onderwerp.
Wees ervan bewust dat het doen van een scriptie/stage buiten departement Biologie niet alleen meer zelfstandigheid vereist, maar er ook voor zorgt dat we als opleiding minder grip hebben op het proces van begeleiding, nakijken en communicatie in het algemeen (vergeleken bij een stage bij één van onze eigen onderzoeksgroepen). Communiceer dus altijd duidelijk richting externe partijen wat er van je verwacht wordt vanuit de opleiding, en wat jij van je scriptie/stage plek verwacht.
Je kunt je scriptie/onderzoek natuurlijk ook in het buitenland doen. Mits goed voorbereid kan dat een heel waardevolle ervaring zijn. Begin altijd ruim op tijd met het plannen als je je scriptie/onderzoek in het buitenland wilt doen. Lees eerst deze tekst goed door. Belangrijk is om vroegtijdig contact te leggen met een examinator bij het departement Biologie, die je kan adviseren. De Afstudeerprojectcoördinator van een onderzoeksgroep die aansluit bij je onderwerp kan je hier mogelijk bij helpen. Overleg in ieder geval met je examinator of je plannen - en stageorganisatie - van voldoende wetenschappelijk-inhoudelijk niveau zijn.
Als je een scriptie/onderzoek in het buitenland wilt doen dan is het verplicht om een 'buitenlandaanvraag' te doen in Osiris en het ‘Afsprakenformulier student en begeleider Onderzoeksproject Biologie (Engels)’, te vinden onder het kopje 'Documents and Forms', volledig in te (laten) vullen en op Osiris in te dienen. Bij het niet vooraf voldoen aan deze verplichting, of als je verzoek niet wordt goedgekeurd, dan worden er geen studiepunten toegekend voor je ‘Afstudeerproject’ of ‘Onderzoeksstage PLUS’, ook niet als je examinator je toch een cijfer geeft. Ook mag je pas vertrekken als je daarvoor expliciete goedkeuring hebt ontvangen van het Science International Office. Een belangrijk aandachtspunt is je verzekeringen. Zie hiervoor de website over aansprakelijkheid. Het organiseren van overige verzekeringen: medische kosten (verplicht in NL door gebruiker zelf), reis- /annulering- en/of ongevallenverzekering zijn in principe je eigen verantwoordelijkheid. Dit staat vermeld op deze checklist; (> how do I arrange …).
Wees ervan bewust dat het doen van een scriptie/stage in het buitenland niet alleen meer zelfstandigheid vereist, maar er ook voor zorgt dat we als opleiding minder grip hebben op het proces van begeleiding, nakijken en communicatie in het algemeen (vergeleken bij een stage bij één van onze eigen onderzoeksgroepen). Communiceer dus altijd duidelijk richting externe partijen wat er van je verwacht wordt vanuit de opleiding, en wat jij van je scriptie/stage plek verwacht.
Meer informatie vind je op de site; "studeren in het buitenland", bij praktische info voor bèta studenten. Neem in elk geval ook tijdig contact op met het Science International Office (Betawetenschappen) om praktische zaken te bespreken/regelen, zij kunnen je ook verder helpen met het organiseren van een stage en scriptie in het buitenland. Het is in principe niet toegestaan een onderzoek/scriptie te doen in een gebied waarvoor een negatief reisadvies geldt vanuit het Ministerie van Buitenlandse Zaken (code oranje of rood). Alleen in zeer uitzonderlijke omstandigheden kan hier een uitzondering op gegeven worden. Check ook de tekst in de Onderwijs en Examenregeling (OER) hierover. Deze vind je op de studentswebsite van Biologie.
Kijk bij vragen en problemen altijd eerst in de cursushandleiding en op deze website. Biedt dit geen oplossing? Neem dan gerust contact op met de cursuscoördinatoren. Wij zijn te bereiken via email: scriptie.bio@uu.nl, of op kamer Kruyt O205 (Martijn van Zanten); tel. 030-2533111 of Kruyt Z405 (Julia Staats). Voor inhoudelijke vragen over je project verwijzen we je naar je (beoogd) begeleider(s) en/of de Afstudeerprojectcoördinator van de onderzoeksgroep.
UBV-informatieavonden
Drie keer per jaar organiseert de Utrechtse Biologen Vereniging zogenaamde Scriptie- en stage informatieavonden. Deze zijn meestal begin november, in januari en in mei. Op deze avonden vertellen de cursuscoördinatoren en oud studenten over de cursus(sen) en is het mogelijk vragen te stellen. Daarnaast organiseert de UBV een studeren in het buitenland-informatieavond. Houd de informatiekanalen van de UBV in de gaten voor precieze datums en tijden.
Regelen examinator/2e beoordelaar
In dit antwoord gaan we er van uit dat je dagelijkse begeleider niet ook een examinator is. Als je eerste begeleider wel ook examinator is, lees dan ‘2e beoordelaar’ in de tekst hieronder.
Je examinator/2e beoordelaar leest de scriptie en je stageverslag bevestigend, neemt via je dagelijks begeleider kennis van je stage inzet en accordeert het cijfer dat in overleg met de dagelijks begeleider tot stand komt. Nogmaals, de examinator mag dus ook de dagelijks begeleider zijn, maar ook dan is een 2e beoordelaar verplicht. De examinator leest de scriptie en je stageverslag bevestigend en besteedt hier als vuistregel ongeveer 2 uur aan. Tenzij anders afgesproken, krijg je dus geen inhoudelijke feedback ter verbetering van je examinator/2e beoordelaar.
Doordat er altijd een examinator/2e beoordelaar naar de beoordeling kijkt zijn er altijd vier ogen betrokken bij de beoordeling en zo worden alle studenten die de cursus volgen volgens gelijke maatstaven beoordeeld. Dat is wel zo eerlijk. Uiteraard heeft de 2e beoordelaar beperkt (of geen) zicht op het proces van schrijven en voor hem of haar is de kwaliteit van het ingeleverde product leidend. De eerste begeleider en/of 2e beoordelaar kunnen advies inwinnen bij de cursuscoördinatoren bij sterk afwijkende meningen. Bij een ernstig verschil van mening tussen eerste en tweede beoordelaar dient het geval aan de Kamer Biologie (Examencommissie) te worden voorgelegd. De cursuscoördinatoren kunnen daarbij dan assisteren indien nodig.
Resumé: ALTIJD moeten er twee beoordelaars tekenen voor het eindcijfer van ‘Afstudeerproject’ (B-B3AFSTP) en/of ‘Onderzoeksstage PLUS’ (B-B3PLONS), waarvan minimaal één persoon examinator is van de cursus(sen), maar twee mag ook. In principe is het cijfer dat je voor ‘Onderzoeksstage PLUS’ krijgt gelijk aan het deelcijfer voor de scriptiecomponent van de verplichte ‘Afstudeerproject’ cursus. Alleen in gemotiveerde gevallen mag je begeleider daar van af wijken.
Tijdsverdeling B-B3AFSTP (en eventueel B-B3PLONS)
In principe volg je het vak ‘Afstudeerproject’ binnen een 10-weekse onderwijsperiode en bij dezelfde begeleider(s), of in ieder geval dezelfde onderzoeksgroep, instelling of bedrijf. In overleg met je begeleider/examinator en cursuscoördinatoren is het mogelijk om beargumenteerd de scriptiecomponent en stagecomponent in de tijd (over cursus periodes) te scheiden als daar goede redenen voor zijn. Dit is meestal niet ideaal, maar is in sommige gevallen een oplossing als je bijvoorbeeld aan een veldwerkseizoen gebonden bent. Het scheiden van scriptiecomponent en stagecomponent mag alleen met expliciet goedvinden van je begeleider(s) en de cursuscoördinatoren. Breng de cursuscoördinatoren dus altijd op de hoogte, via scriptie.bio@uu.nl.
Binnen de onderwijsperiode mag je je tijd indelen zoals je wilt, uiteraard in overleg met je begeleider. Je kunt dus bijvoorbeeld tijdens wachtstappen, of op een dag dat je geen stagedingen te doen hebt, aan je scriptie werken, zolang je maar uiteindelijk 50/50, 60/40 of 70/30 van je tijd aan de scriptiecomponent respectievelijk stagecomponent besteedt. Dit staat equivalent aan 200/200 uur, 240/160 uur en 280/120 uur besteedde tijd voor elke component. De keuze voor 50/50, 60/40 of 70/30 verdeling maak je met je begeleider. Let wel, veel groepen bieden slechts een van de verdelingsvarianten aan, dus je hebt niet altijd een keus. Informeer jezelf goed hierover in het gesprek met je begeleider.
De keuzecursus ‘Onderzoeksstage PLUS’ (B-B3PLONS) volg je altijd in een onderwijsperiode opvolgend (of voorafgaand) aan de periode dat je de verplichte ‘Afstudeerproject’ cursus doet. In principe is de ‘Onderzoeksstage PLUS’ (B-B3PLONS) 10 weken halftijds en valt binnen een timeslot van keuze. Je kunt er dan een ander vak naast doen. Echter, je mag ook 5 weken fulltime ‘Onderzoeksstage PLUS’ (B-B3PLONS) volgen. De overige tijd volg je dan geen cursus. Een aantal uitgewerkte varianten is hieronder grafisch weergegeven. Let op, kies je er voor om een aantal weken ‘vrij’ te nemen door 5 weken fulltime ‘Onderzoeksstage PLUS’ te volgen, dan is dat in je eigen tijd en het gevolg is dat je dan studievertraging kan oplopen.
Klik hier voor een grafische weergave.
Binnen de cursus(sen) heb je veel vrijheid bij het invullen van je tijd. Je hoeft niet per sé strikt aan tijden vast te houden. Slechts een klein deel van de studenten scheidt de stagecomponent strikt van de scriptiecomponent. Maar, je begeleider mag dit wel van je vragen.
Veruit de meeste gaan flexibel met de tijd om en verweven het doen van onderzoek met het schrijven van de scriptie. Zo kun je wachttijden en onderzoeksluwe dagen efficiënt besteden. Maak in ieder geval goede afspraken met je begeleider over de invulling van je tijd om misverstanden te voorkomen. Het is aan jou als student om zelf de met je begeleide afgesproken tijdsverdeling tussen scriptiecomponent en stagecomponent, dus 50/50, 60/40 of 70/30 (equivalent aan 200/200 uur, 240/160 uur en 280/120 uur) in de gaten te houden. De keuze voor 50/50, 60/40 of 70/30 verdeling maak je met je begeleider. Let wel, veel groepen bieden slechts een van de verdelingsvarianten aan, dus je hebt niet altijd een keus wat betreft de tijdsverdeling. Informeer jezelf goed hierover in het gesprek met je begeleider. De overengemomen tijdsverdeling (studielast) moet gereflecteerd zijn in de eindproducten (literatuurscriptie en stageverslag). Hoe je het ook invult, overleg altijd met je begeleider(s). Maak concrete afspraken over deadlines voor je scriptieplan, stageplan (dat laatste alleen bij de ‘Onderzoeksstage PLUS’ variant), schrijfplan en inleverdatum(s) van je verslag(en) met je dagelijks begeleider en examinator.
Als je al ingeschreven staat voor de ‘Afstudeerproject’- of ‘Onderzoeksstage PLUS’ cursus in de eerstvolgende periode is het geen probleem als je bijvoorbeeld een weekje eerder begint met je onderzoek als je dat wilt, of als je meer tijd wilt voor het schrijven van je scriptie, naast het doen van onderzoek. Je krijgt hier echter in geen geval extra studiepunten voor! Het is dus echt extra en geheel vrijwillig, maar kan wel heel leerzaam zijn! Voorwaarde is dat je begeleider het er mee eens is dat je eerder begint en dat er voldoende begeleiding aanwezig is. Als je meer dan één à twee weken eerder wilt beginnen, of veel langer door wilt gaan en dit verdiepend is, overweeg dan in te schrijven voor de ‘Onderzoeksstage PLUS’ keuzecursus als je dat nog niet gedaan hebt.
Dit gezegd hebbende, raden we af om eerder te beginnen met het schrijven van je scriptie omdat bij het schrijven van een scriptie veel komt kijken en dit pas uitgelegd wordt bij het eerste college. Je mag eerder beginnen onder bovenstaande voorwaarden, maar de ervaring leert dat de tijd die je denkt te winnen uiteindelijk soms teniet wordt gedaan. Uiteraard kan het wel heel zinvol zijn om eerder te beginnen met het zoeken van literatuur en het lezen daarvan.
We raden je zeer sterk af het (af)schrijven van je scriptie en of stage te combineren met het volgen van 2 vakken in de volgende periode (anders dan ‘Onderzoeksstage PLUS’). De ervaring leert dat dit vaak te veel is, vaak met grote uitloop tot gevolg.
Hulpmiddelen
De schrijfwijzer dient als naslagwerk van alles wat je over schrijven hebt geleerd gedurende de opleiding. Je vindt hier ook informatie over de opbouw van een literatuurscriptie, voorbeelden van scriptie- en schrijfplannen, maar ook tips en tricks over hoe je nou zo'n schrijfproces doorloopt.
De Universiteitsbibliotheek heeft een libguide ontwikkeld speciaal voor de Biologie scriptiecursus, die je kan helpen bij het opfrissen van de kennis die je hebt verkregen bij de cursus Academisch communicatie en/of Ontwikkelingsbiologie over zoekstrategieën en do’s en dont’s bij het zoeken en refereren van literatuur. We raden je zeer sterk aan deze libguide een keer door te nemen voor aanvang van de cursus, want de tijd die je investeert verdien je dubbel en dwars terug tijdens de rest van de cursus.
Wij raden je aan na te denken of het volgen van een workshop verstandig zou zijn. Laagdrempelige en betaalbare cursussen/korte workshops met betrekking tot academische vaardigheden en studievaardigheden vind je hier. Ook raden we je aan de website van het UU SkillsLab te bezoeken of direct naar het SkillsLab Writing Center te gaan. Hier kun je gratis schrijf coaching krijgen van een getrainde student (peer tutor).